.

Aangepast zoeken

dinsdag 30 maart 2010

El tiempo

Tiempo heeft meerdere betekenissen. De bekendste zijn de tijd en het weer.

a tiempo = op tijd
¿Llegaste con tiempo para la fiesta?

Hace buen/mal tiempo.

maandag 29 maart 2010

Dit is de mijne in het Spaans

Esto es mío.
tuyo
suyo
nuestro
vuestro
suyo

Veranderlijk:
La casa es la mía.
Aquellos son vuestros.

zondag 28 maart 2010

Lo

Het bepaalde onzijdige lidwoord in het Spaans is LO.
Lo de Lientje es verdad.
Lo blanco.
Lo mío.
Lo dicho.

vrijdag 26 maart 2010

Pilar gaat naar Madrid

Pilar va a Madrid.
Voy a Valencia.

Sluit u achteraan aan de rij. Pongase a la cola.

woensdag 24 maart 2010

Ik woon in Nederland IN

Vivo en Holanda.
París está en Francia.
Mi case está en la Calle Valencia.
Mi hermana está en casa.

maandag 22 maart 2010

En

Het woordje en. Het Spaanse woorden en wel te verstaan.
Gister vroegen we ons al af hoe je dat in het Duits zou zeggen. En Alemán.
Als je zegt dat je met een vervoermiddel reist, dan gebruik je ook dat korte woordje.
¿Vas en avión? No, voy en tren.

zondag 21 maart 2010

Vreemde taal

Lientje kent iemand die alleen Duits spreekt. Dat heet Alemán in het Spaans. Hoe zeg je iets in het Duits? ¿Cóme se dice en Alemán?

zaterdag 20 maart 2010

Wel lidwoord......

¿Tienes un coche? Drukt een zekere verbazing uit.

Wil je iets specifieks over het zelfstandig naamwoord zeggen, dan zet je er wel een lidwoord voor.
Tiene un marido joven.

vrijdag 19 maart 2010

Geen lidwoord

Wij zeggen: Ik heb een huis.
In het Spaans zeg je: Tengo casa.

Woorden waarvan het normaal gevonden wordt dat je er maar eentje van hebt, krijgen geen lidwoord.
Wij zeggen: Draag je een horloge?
In het Spaans zeg je:¿Llevas reloj?

donderdag 18 maart 2010

Er is....

Hay is een klein maar dapper woord. Het wordt vaak gebruikt.
¿Hay vino?
No, no hay.

Hay pulpo.

Hay una tienda en la calle Cervantes dónde venden pulpo.

Je weet toch dat je de H niet uitspreekt in het Spaans?

woensdag 17 maart 2010

HAY en SER

Als je SER met een telwoord (bijvoorbeeld vijf) gebruikt, dan zeg je dat het onderwerp met z'n vijven is.
De vertaling van "We zijn met z'n vijven" is: Somos cinco.

Als je HAY met een telwoord gebruikt, dan zeg je dat er een bepaald aantal van iets is.
Hay diez gatos en el techo.

dinsdag 16 maart 2010

Gerundio, Participio

ESTAR
Gerundio: estando
Participio: estado
Haber estado

SER
Gerundio: siendo
Participio: sido
Haber sido

maandag 15 maart 2010

We zijn met z'n drieën

In het Spaans is het een belangrijk onderwerp. Gebruiken we SER of ESTAR.
SER
Somos tres.

ESTAR
Als je op het punt staat iets te gaan doen. of Als iets nog gedaan moet worden.
La carta está por escribir.

Als je geneigd bent iets te doen.
Estoy por decir que no vayamos a Amsterdam.

Het gebruik van ESTAR

Wanneer gebruik je in het Spaans estar?

Als je wilt aangeven waar iemand of iets zich bevindt:
El coche está en el garaje.
Estoy en la tienda de la señora Perez.

Om de stemming van een persoon te beschrijven:
Mi madre está enojada.

Om een lichamelijke toestand te beschrijven:
El perro está enfermo.

Om een lichamelijke houding te beschrijven:
Mi abuela está sentada.

zondag 14 maart 2010

Het gebruik van SER (vervolg)

Het Spaans maakt onderscheid in zijn. De ene keer gebluik je SER, de andere keer ESTAR.
Je gebruik SER:

Om een bezit aan te geven:
La camisa es la mía.

Bij de datum:
Hoy es el 14 de marzo.

En bij de tijd:
Es el uno en la mañana.

Om aan tegeven welke relatie je met iemand hebt:
Ellas son mis hermanas.

Wanneer gebruik je in het Spaans SER?

Als je wilt aangeven waar je vandaan komt:
Soy de Holanda

Als je wilt vertellen welke nationaliteit iemand heeft:
Él es griego.

Om de persoonlijkheid van iemand aan te geven:
El señor Delgado es amable.

Om lichamelijke kenmerken te beschrijven:
Ana es baja.

Om te vertellen welk beroep iemand heeft:
Alfredo es camarero.

zaterdag 13 maart 2010

Waar is de winkel?

¿Dónde está la tienda? Estoy en la tienda. Je ziet we gebruiken in het Spaans ESTAR. We kunnen deze zinnen met een beetje ongebruikelijk Nederlands vertalen. Waar bevindt zich de winkel? Ik bevind me in de winkel.

¿Dónde es la fiesta? We gebruiken nu SER omdat we de zin kunnen vertalen met: Waar vindt het feest plaats?

Je gebruikt ook SER bij een tentoonstelling, een wedstrijd, een vergadering, een gesprek en noem maar op.....

vrijdag 12 maart 2010

Waar ben je?

¿Dónde estás? Estoy en la escuela.

¿Dónde está la tienda? Esta en la calle Gijón.

Als je wilt zeggen waar je bent, dan gebruik je in het Spaans het werkwoord estar.
estoy
estás
está
estamos
estáis
están

Wie ben je?

Wie ben je?
¿Quién eres? Soy Pilar. Soy de España. Soy profesora.

¿Quiénes son? Son Juan y Emilio. Son estudiantes.

¿Quién es? Es Antonio. Es hotelero.

¿Quién es usted? Soy Dolores. Soy cantora.
Als je niet weet wat de Spaanse woorden betekenen, koop dan een woordenboek Spaans-Nederlands. Of gebruik één van de vertaalprogramma's die op internet te vinden zijn.

Zijn

Wie ben je en wat is je beroep?

Daarbij gebruik je in het Spaans het werkwoord ser.
Soy Lientje. Soy Holandesa. Soy escritora.

soy
eres
es
somos
sois
son